Wat betekent mover in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord mover in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van mover in Spaans.
Het woord mover in Spaans betekent iets verplaatsen, naar voren schuiven/zetten, bewegen, verroeren, bewegen, een zet doen, verplaatsen, verschuiven, aansporen, zwaaien, kwispelen, schudden, kwispelen, verwisselen, omwisselen, beïnvloeden, voortdrijven, voortstuwen, doen schommelen, doen wiebelen, wakker schudden, brengen, aandrijven, doen ronddraaien, doen wervelen, dansen, dansen, ontlasten, zwaaien, iemand aansporen, opzwepen, aanzetten, door mankracht verplaatsen, door mankracht bewegen, met een lier bewegen, met een windas bewegen, reageren op. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord mover
iets verplaatsen
Moví el coche más cerca de casa. |
naar voren schuiven/zettenverbo transitivo (bordspel) Movió su ficha cuatro casillas. |
bewegen, verroerenverbo transitivo Ella no movió ni una pestaña cuando él entró en la sala. |
bewegenverbo transitivo Movió los brazos arriba y abajo. |
een zet doen(bordspel) Es tu turno para jugar. |
verplaatsen, verschuiven
Los de la mudanza movieron la mesa un metro hacia la izquierda. |
aansporen
|
zwaaienverbo transitivo El jugador movió su raqueta de tenis. |
kwispelenverbo intransitivo (staart) Te das cuenta de que el cachorro está emocionado porque mueve la cola. |
schuddenverbo intransitivo El dedo del maestro se movía en desaprobación. |
kwispelen(el rabo, la cola) (van staart) El perro meneó la cola cuando su dueño llegó a casa del trabajo. |
verwisselen, omwisselen
Puedes cambiar los íconos en tu computadora de modo que te resulten más cómodos. El entrenador cambió a los jugadores para equilibrar los equipos. |
beïnvloeden
Jessica estaba segura de que tenía razón, pero al final los argumentos de Dawn la influyeron y cambió de opinión. |
voortdrijven, voortstuwen
El viento fuerte impeló al velero. |
doen schommelen, doen wiebelen
El movimiento del remero balanceó el bote. |
wakker schudden(figuurlijk) La noticia va a urgir a la gente a reaccionar. |
brengen
Lleva esta silla a la otra habitación. |
aandrijvenverbo transitivo El viento impulsa (or: mueve) las aspas y así se crea electricidad. |
doen ronddraaien, doen wervelen
|
dansen
Bailamos toda la noche en la discoteca de los 70. |
dansen
|
ontlasten
|
zwaaien
|
iemand aansporen, opzwepen, aanzetten(figurado) El entusiasmo del nuevo director galvanizó al equipo. |
door mankracht verplaatsen, door mankracht bewegenlocución verbal Movimos manualmente un piano a un pequeño apartamento que se encontraba en un edificio de cinco plantas. |
met een lier bewegen, met een windas bewegen
Un helicóptero elevó con un cabrestante a la tripulación del barco a pique. |
reageren op(figurado) Hij knipperde niet eens met zijn ogen toen ik de prijs noemde. |
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van mover in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van mover
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.