Wat betekent water in Engels?

Wat is de betekenis van het woord water in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van water in Engels.

Het woord water in Engels betekent water, water, drinkwater, glas/flesje water, begieten, besproeien, irrigeren, water geven, water-, regenwater, water, water, wateroppervlak, water, wateren, etteren, tranen, drenken, water geven, te drinken geven, zwembandjes, bilgewater, ruimwater, klets, kletskoek, kokend water, watermoccasinslang, gedestilleerd water, drinkwater, drinkwaterfontein, zoet water, grondwater, geiser, hoogwaterpeil, toppunt, hoogtepunt, warm water, in de problemen, het water in de mond doen lopen, waterhoen, open water, open-water-, regenwater, rozenwater, zeewater, bruiswater, sodawater, sodawater, spuitwater, afvalwater, drinkfontein, hoofdleiding, waterrechten, marteling, waterdamp, waterbed, watervogel, drinkplaats, waterlelie, peil, watermolen, waterkracht, waterrad, stroomversnelling. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord water

water

noun (liquid)

There was water on the floor where the bath had overflowed.

water, drinkwater

noun (drink)

Waiter, please bring us some water.

glas/flesje water

noun (glass of water)

Waiter, please bring us three waters.

begieten, besproeien, irrigeren, water geven

transitive verb (irrigate)

I need to water the plants.

water-

adjective (relating to water) (in samenstelling)

Can you get the water bottle for me?

regenwater

noun (rain)

After the storm, there were puddles of water everywhere.

water

noun (contents of a river, ocean)

I'm going swimming in the water. Are you coming?

water

noun (tide)

The water is rising. Let's move our beach towels.

wateroppervlak

noun (surface of a lake, pond)

Look how smooth the water is in the morning.

water

noun (a liquid solution) (oplossing)

Some people say you should drink sugar water when you are ill.

wateren

plural noun (territorial)

We are in French waters now.

etteren

intransitive verb (discharge)

The sore on Fred's leg started watering.

tranen

intransitive verb (secrete)

Alison's eyes started to water.

drenken, water geven, te drinken geven

transitive verb (animals)

You need to feed and water the horses.

zwembandjes

plural noun (flotation aids worn on arms)

I put my little girl's armbands on so that she could splash about in the pool.

bilgewater, ruimwater

noun (dirty or stagnant water) (in een schip)

The bilge needs to be pumped out so that the ship does not end up sinking.

klets, kletskoek

noun (informal, figurative (drivel: worthless talk) (informeel)

kokend water

noun (water: heated)

There was a pan of boiling water on top of the stove.

watermoccasinslang

noun (reptile: venomous snake) (dierkunde)

gedestilleerd water

noun (chemically-purified water)

You need to use distilled water when topping up the battery.

drinkwater

noun (water that is safe to drink)

The pioneers only settled in areas where they could find safe drinking water.

drinkwaterfontein

noun (abbreviation (drinking-water dispenser)

Kate got a drink at the fountain.

zoet water

noun (water that is not salty)

I only swim in fresh water. Perch is strictly a freshwater fish.
Ik zwem alleen maar in zoet water. Baars is strikt een zoetwatervis.

grondwater

noun (water beneath the soil)

The state passed several new regulations to prevent the contamination of groundwater.

geiser

noun (boiler)

Melanie hired a plumber to fix the broken water heater.

hoogwaterpeil

noun (sea, river: highest level)

The high-water mark is easy to identify on a beach by a line of debris such as seaweed.

toppunt, hoogtepunt

noun (figurative (achievement)

The end of the second century was the high-water mark of the Roman Empire.

warm water

noun (literal (water that has been heated)

Hot water is better than cold water for taking a bath.
Het is beter warm water dan koud water te gebruiken voor een bad.

in de problemen

noun (figurative (trouble)

He is in hot water for being absent from work yesterday.
Hij zit in de problemen doordat hij gisteren afwezig was op zijn werk.

het water in de mond doen lopen

verbal expression (informal (food: look appetizing) (figuurlijk)

The smell of that steak on the grill is making my mouth water.

waterhoen

noun (marsh bird) (vogelsoort)

open water

noun (unenclosed area of water)

open-water-

noun as adjective (swimming: in unenclosed waters) (in samenstellingen)

Lisa is taking part in an open-water swimming event.

regenwater

noun (fallen rain)

The farmers need rainwater to grow their crops.

rozenwater

noun (perfume, flavoring)

zeewater

noun (salt water from the ocean)

bruiswater

noun (fizzy mineral water)

sodawater

noun (drink: fizzy water)

Would you like soda water in your whisky? Soda water instead of milk in the recipe will make your pancakes light and fluffy.

sodawater, spuitwater

noun (effervescent drinking water)

You can buy imported sparkling water in litre bottles.

afvalwater

noun (used water)

Treatment of the wastewater begins in the septic tank.

drinkfontein

noun (tap dispensing drinking water)

After gym class the children lined up for a sip of water at the water fountain. The drinking fountain is a fine example of Victorian decorative street furniture.

hoofdleiding

noun (pipe supplying water)

When the water main burst, the street quickly flooded.

waterrechten

plural noun (rights to use water flowing over or next to property)

When I bought the house, the price included its water rights.

marteling

noun (water onto forehead) (m. vallende druppel)

The secret police used water torture on Schmidt to extract information.

waterdamp

noun (steam)

Water vapor is produced by boiling liquid water or sublimating ice.

waterbed

noun (bed filled with liquid)

watervogel

noun (bird: aquatic)

drinkplaats

noun (natural pool of drinking water) (voor dieren)

waterlelie

noun (flowering pond plant) (plantkunde)

peil

noun (mark of water level)

The flood had left a watermark on the wall.

watermolen

noun (mill driven by water)

waterkracht

noun (energy generated by moving water)

waterrad

noun (wheel powered by water)

In early cotton mills a waterwheel was often used to generate electricity.

stroomversnelling

noun (river: rapids)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van water in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van water

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.