Wat betekent raise in Engels?

Wat is de betekenis van het woord raise in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van raise in Engels.

Het woord raise in Engels betekent verhogen, ophogen, heffen, telen, verbouwen, kweken, ophalen, bijeenbrengen, omhoog draaien, verhogen, opslag, salarisverhoging, opvoeden, grootbrengen, stijging, toename, stijging, groei, opsteken, opheffen, openzetten, oprichten, verhogen, vergroten, beginnen, ontketenen, fokken, iets voorleggen, opvrolijken, opbeuren, opruien, ophitsen, bevorderen, promoveren, opvoeren, opdrijven, opkrikken, verhogen, verhogen, ophalen, beëindigen, opheffen, oproepen, lift, raise, lift, lift, raise, raise, hoist, raise, elevate, bring up, raise, raise, draw attention, scare, frighten, raise a question, raise questions, raise a question, interest, toast to, toast, raise one's glass to, make a toast to, raise to the power of two, raise to the second power, flag, een vraag stellen, een vraag oproepen, een vraag rijzen, een glimlach opwekken, geld ophalen, geld inzamelen, bezwaren aanvoeren, de wenkbrauwen optrekken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord raise

verhogen, ophogen, heffen

transitive verb (increase height of sthg)

We raised the beach umbrella by six inches.

telen, verbouwen, kweken

transitive verb (cultivate plants)

Many farmers in Ohio raise corn.

ophalen, bijeenbrengen

transitive verb (collect money)

We raised five thousand dollars for the charity.

omhoog draaien

transitive verb (volume: increase)

Would you raise the volume so I can hear it?

verhogen

transitive verb (price, rent)

The landlord raised the rent by one hundred dollars a month.

opslag, salarisverhoging

noun (pay, work)

He got a raise of 4%.

opvoeden, grootbrengen

transitive verb (children: rear)

We raised the children to be respectful of their parents.

stijging, toename

noun (increase)

The raise in prices made housing difficult to afford.

stijging, groei

noun (amount of an increase)

The 10% raise in prices made things too expensive.

opsteken

transitive verb (hand)

Raise your hand if you have a question.

opheffen

transitive verb (head)

He raised his head once he heard his name.

openzetten

transitive verb (window)

Let's raise the windows to allow some fresh air in here.

oprichten

transitive verb (erect)

It took the company three weeks to raise a barn there.

verhogen, vergroten

transitive verb (increase)

The political party tried to raise support among voters.

beginnen, ontketenen

transitive verb (activate)

The opposition raised a commotion in the House of Deputies.

fokken

transitive verb (rear animals)

The farmer who lives there raises sheep.

iets voorleggen

transitive verb (bring up: issue, objection, etc)

He raised a question about finances to the board of directors. Someone at the meeting raised the idea of finishing work early on Fridays.

opvrolijken, opbeuren

transitive verb (animate)

The success of his novel raised his spirits.

opruien, ophitsen

transitive verb (stir up, lead)

The community leader raised a protest over the new laws.

bevorderen, promoveren

transitive verb (rank: advance)

After his bravery in battle, he was raised to the rank of major.

opvoeren, opdrijven, opkrikken

transitive verb (intensity: increase)

Guys, we need to raise our level of play or we won't win the game.

verhogen

transitive verb (salaries)

The company raised everybody's salary by 3%.

verhogen

transitive verb (poker bet) (kaartspel)

I match your bet, and raise you five.

ophalen

transitive verb (bridge)

They raised the road's drawbridge to allow the boat through.

beëindigen, opheffen

transitive verb (military: siege)

The attacking army raised their siege of the walled city after a month.

oproepen

transitive verb (radio: make contact)

Try to raise headquarters, if that old transmitter still works.

lift, raise

(optillen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

lift

(omhoogheffen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

lift, raise

(omhoog brengen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

raise, hoist

(omhooghalen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

raise, elevate

(hoger maken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

bring up

(grootbrengen)

(phrasal verb, transitive, separable: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning, divisible--for example, "call off" [=cancel], "call the game off," "call off the game.")

raise

(opslag) (US)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

raise

(verhogen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

draw attention

(verzoek tot aandacht)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

scare, frighten

(zeer bang maken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

raise a question

(vraag ter discussie stellen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

raise questions

(leiden tot een nieuwe kwestie)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

raise a question

(een vraag doen ontstaan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

interest

(nieuwsgierig maken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

toast to

(proosten op)

toast

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

raise one's glass to, make a toast to

(toasten op)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

raise to the power of two, raise to the second power

(wiskunde: kwadrateren) (maths)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

flag

(sport: seinen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

een vraag stellen

verbal expression (ask [sth], enquire)

Mark raised a difficult question during the meeting and nobody wanted to answer it.

een vraag oproepen, een vraag rijzen

verbal expression (pose an issue)

The report raises the question of how to deal with the unemployed.

een glimlach opwekken

verbal expression (be funny)

His amusing introduction raised a smile from the audience.

geld ophalen, geld inzamelen

verbal expression (generate funds: for a cause)

We're raising money for the earthquake relief effort.

bezwaren aanvoeren

verbal expression (disagree)

What shall we do if people raise objections to the new plans?

de wenkbrauwen optrekken

verbal expression (figurative (show skepticism) (figuurlijk)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van raise in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van raise

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.