Wat betekent ice in Engels?

Wat is de betekenis van het woord ice in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ice in Engels.

Het woord ice in Engels betekent ijs, ijs, roomijs, ijzigheid, vriezen, met ijs bedekt zijn, met ijs bedekken, bevriezen, doen bevriezen, koelen met ijs, icing, koelen, glazuren, glaceren, ice, ice, ice flowers, ice cream scoop, break the ice, break the ice, ice cream, ice hockey, ice cream, ice crystal, kill, ice cream, vanilla, vanilla ice, opvriezen, het ijs breken, ontdooien, droogijs, droogijs, ijstijd, ijskap, roomijs, ijsklontje, ijshockey, waterijsje, ijspak, koud compres, ijsmassa, schaatsbaan, schaats, schaatsen, schaatsen, schaats-, kunstschaatsen, ijsthee, ijslolly, lollystokje, rijp, schaatsen, schaatsenrijden, zich op dun ijs begeven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ice

ijs

noun (solid water)

There was a dangerous layer of ice on the roads.

ijs

noun (ice cubes) (ontelbaar)

Is there any ice left for the drinks?

roomijs

noun (dessert) (ontelbaar)

I can't decide between the cheesecake and the strawberry ice.

ijzigheid

noun (unfriendliness) (figuurlijk)

There was ice in the other woman's manner.

vriezen

intransitive verb (freeze)

The waterfall will slowly ice in winter.

met ijs bedekt zijn

intransitive verb (be ice-coated)

The arctic seas begin to ice over again.

met ijs bedekken

transitive verb (cover with ice)

The cold winter iced the river.

bevriezen, doen bevriezen

transitive verb (freeze)

The blizzard iced the airplane's wings.

koelen met ijs

transitive verb (cool with ice)

You need to ice that sprained ankle to reduce the swelling.

icing

transitive verb (Can (hockey) (fout in het ijshockey)

The home team missed an opportunity because they iced the puck.

koelen

transitive verb (refrigerate)

She wanted to ice the excess meat.

glazuren, glaceren

transitive verb (mainly UK (cake: add thin sugary coating) (taart)

Will you ice my wedding cake, please?

ice

(bevroren water)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

ice

(bevroren wateroppervlak)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

ice flowers

(ijsvorming op ruit)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

ice cream scoop

(ijsje) (formal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

break the ice

(figuurlijk (gespannen sfeer opheffen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

break the ice

(figuurlijk (de eerste stap zetten) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

ice cream

(roomijs)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

ice hockey

(sport)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

ice cream

(lekkernij)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

ice crystal

(fysica: kristal van ijs)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

kill

(figuurlijk, informeel (vermoorden, doden)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

ice cream

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

vanilla, vanilla ice

(roomijs)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

opvriezen

phrasal verb, intransitive (freeze on surface) (wegen)

In winter the river generally ices over for two months or more.
Tijdens de winter bevriest de rivier voor twee of meer maanden.

het ijs breken

(figurative (start a conversation) (figuurlijk)

Party games are an effective way to break the ice at a gathering.

ontdooien

transitive verb (thaw, defrost)

droogijs

noun (CO2: used for refrigeration)

I need some dry ice to ship these crawfish to Cuba.

droogijs

noun (artificial smoke effect) (rookeffect)

Dry ice covered the stage as the band appeared.

ijstijd

noun (cold prehistoric period)

Mammoths lived at the end of the last ice age. Another ice age is due to begin within 1000 years or so.

ijskap

noun (small ice mass in high area)

An ice cap sat atop Mt. Kilimanjaro.

roomijs

noun (frozen dessert)

My favourite dessert is strawberry ice cream.
Mijn favoriete toetje is aardbeien roomijs.

ijsklontje

noun (often plural (small block of ice)

I like at least three ice cubes in my gin and tonic.

ijshockey

noun (team sport played on ice)

Ice hockey is Canada's most popular sport.

waterijsje

noun (UK (popsicle: frozen lolly)

Summertime is a good time for ice lollies.

ijspak

noun (freezable pack used in coolers)

koud compres

noun (ice-filled compress for pain relief)

I applied an ice pack to my twisted ankle to relieve the pain.

ijsmassa

noun (floating ice mass)

The size of the permanent Arctic ice pack is diminishing.

schaatsbaan

noun (arena with ice-covered floor)

Every weekend we go skating at the local ice rink.
Elk weekend gaan we schaatsen op de lokale schaatsbaan

schaats

noun (usually plural (boot with blade for skating on ice)

Get your ice skates and go skating with us.

schaatsen

intransitive verb (go skating on ice)

There were people ice-skating on the frozen pond.

schaatsen

noun (activity: skating on ice)

Ice skating in Rockefeller Center is fantastic. Skating is the most popular sport here in winter.
Schaatsen in Rockefeller Center is fantastisch. Schaatsen is de populairste sport hier in de winter.

schaats-

noun as adjective (relating to skating on ice)

Olga has gone to her ice skating lesson.
Olga is naar de schaatsbaan gegaan.

kunstschaatsen

noun (sport: figure skating on ice) (sport)

Ice skating is my favorite sport to watch during the Winter Olympics.
Kunstschaatsen is mijn favoriete sport om te kijken tijdens de Olympische Winterspelen.

ijsthee

noun (tea served with ice cubes)

ijslolly

noun (UK (ice lolly: popsicle)

lollystokje

noun (UK (stick used as popsicle handle)

rijp

noun (literary (layer of ice or frost)

The rime sparkled in the sunshine.

schaatsen, schaatsenrijden

intransitive verb (use ice skates)

He learned to skate so he could play hockey.

zich op dun ijs begeven

verbal expression (figurative (take a risk) (figuurlijk)

You're walking on thin ice if you keep insulting Katie.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ice in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van ice

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.