Wat betekent familia in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord familia in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van familia in Spaans.
Het woord familia in Spaans betekent gezin, familie, kroost, kinderschaar, familie, familie, taalfamilie, verwantschap, familie, familie, afkomst, verwantschap, voorouders, familie, pater familias, erfstuk, familiestuk, huisarts, stieffamilie, hoofd van het huishouden, hoofd van het gezin, heer des huizes, huisarts, basisgezin, familielid, gastgezin, directe familie, familiereünie, pleegouders, rijkelui, familierechtbank. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord familia
gezinnombre femenino Ella creció en una familia feliz. |
familienombre femenino Siempre está defendiendo el buen nombre de su familia. |
kroost, kinderschaar(ouderwets) Esa pareja está planeando formar una familia grande. |
familienombre femenino (biología) (biologie) Los tigres forman parte de la familia de los gatos o félidos. |
familie, taalfamilienombre femenino El vasco no forma parte de la familia lingüística indoeuropea. |
verwantschap
Peter sentía que la familia era más importante que cualquier otra cosa, y siempre estaba feliz de ayudarles. |
familienombre femenino Sólo veo a mi familia en Navidad. |
familie
Toda la familia estará en casa para Navidad este año. |
afkomst
Mi ascendencia es de una de familias más antiguas de Turquía. |
verwantschap
|
voorouders
Sus antepasados procedían de la Europa del Este. |
familie
Ella recibirá a sus parientes para Navidad. |
pater familias(Latijn) |
erfstuk, familiestuk
El edredón es una reliquia de familia que ha estado en la familia durante varias generaciones. |
huisarts
¿Cuándo fue la última vez que viste a tu médico de cabecera para hacerte un examen físico? |
stieffamilie
|
hoofd van het huishouden, hoofd van het gezin
Olvídate de papá, ¡mamá es la verdadera cabeza de familia! |
heer des huizeslocución nominal común en cuanto al género Necesita el consentimiento del cabeza de familia. |
huisartslocución nominal masculina Todos deberían ver a un médico de familia para hacerse chequeos regulares. |
basisgezin
Una familia nuclear son dos padres y sus hijos. |
familielid
Tus amigos y los miembros de tu familia son bienvenidos. |
gastgezin
Mi familia anfitriona me hizo sentir muy bienvenida. |
directe familie
Aunque se lo había contado a mi tío y a un primo lejano, mi familia más cercana no tenía ni idea de mis planes. |
familiereünie
Mi cuñado viene de Australia a visitarnos, así que vamos a organizar una reunión familiar. |
pleegouders
Ben y Terry decidieron convertirse en padres de acogida al no poder tener hijos propios. |
rijkeluinombre masculino La aristocracia inglesa está formada, principalmente, por ricos de familia. |
familierechtbank
|
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van familia in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van familia
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.