Wat betekent did in Engels?

Wat is de betekenis van het woord did in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van did in Engels.

Het woord did in Engels betekent -, -, doen, uitvoeren, doen, doen, uitvoeren, voldoen, -, gaan, lukken, gaan, verlopen, opschieten, doen, gaan, voldoende zijn, goed zijn, voldoen, volstaan, doen, maken, doen, bespreken, behandelen, maken, klaarmaken, spelen, opvoeren, maken, klaarmaken, doen, schrijven, afleggen, behangen, schilderen, inrichten, rijden, gaan, doen, bezoeken, verzoeken, oproepen, afschaffen, uit de weg ruimen, van kant maken, opnieuw doen, opknappen, dichtdoen, dichtdoen, het zonder iets stellen, het zonder iets doen, het zonder iets kunnen, het zonder iets redden, op het punt staan, verlangen, smachten, appelleren, iemand aanraden iets te doen, verwachten, met enthousiasme ergens op wachtend, oproepen tot, afspreken met, regelen dat iemand iets doet, iemand iets toewijzen, autoriseren, toestaan, toelaten, vrijgezellenfeest, vrijgezellenfeest, moeten, willen, beginnen met, aanvangen met, betamen, een offerte doen, zeggen, bevelen, ongetwijfeld, beslist, zeker, iemand waarschuwen iets te doen, iemand helpen, bijstaan, overreden, overhalen, samenzweren, samenspannen, samenwerken, dwingen, verplicht, gedwongen, de kans zien om, iets voor elkaar krijgen, wagen, durven, wagen, zich verwaardigen, iemand delegeren om iets te doen, verzocht zijn, afkerig maken, bereid zijn om iets te doen, gesteldheid, doe het zelf-, een plezier doen, een goede daad verrichten, het woord voeren, het woord doen, zich geen moeite besparen, zijn / haar uiterste best doen, doen wat hij/zij kan, doen zoals je wilt, doen wat je wilt, vechten tegen, strijden tegen, zaken doen, zaken doen met, eer aandoen, je uiterste best doen, alles doen wat je kan, zijn / haar best doen om te, pompen of verzuipen, zitten, brommen, zijn uiterste best doen, het vuile werk opknappen, de afwas doen, de honneurs waarnemen, het onmogelijke doen, een wonder verrichten, het goed maken, het goed maken, het goed doen, doen zoals je wilt, wonderen verrichten, wonderen doen, je best doen, jouw steentje bijdragen, je plicht doen, buiten zinnen raken, jouw steentje bijdragen, wereldverbeteraar, kiezen, uitkiezen, pogen om, trachten om, recht geven op, het recht hebben om iets te doen, uitrusten, toegerust, geëquipeerd, aanmanen, aansporen, verzuim, nalaten, verdoemd, tijd vinden, verbod om iets te doen, vrij, gerechtigd om iets te doen, iemand zover krijgen, mogen, moeten, zich voorbereiden voor, zich voorbereiden om, zullen, op het punt staan om, je gang gaan en iets doen, iets gewoon doen, tot het uiterste gaan, alles geven, zo dwaas zijn iets te doen, doe maar verder, het moeilijk vinden iets te doen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord did

-

auxiliary verb (auxiliary verb used to form question) (hulpwerkwoord bij vragen)

Do you know where the dog is?

-

auxiliary verb (used for emphasis) (hulpwerkwoord bij nadruk)

Do come over for a visit! I do love you, honestly!

doen

transitive verb (work as [sth] for a living)

What do you do for a living?

uitvoeren, doen

transitive verb (perform: tasks)

What do you actually do in the office?

doen, uitvoeren

transitive verb (task, job)

I'll do the dishes, since you cooked.

voldoen

intransitive verb (be satisfactory)

Will this do for you, or should I work on it some more?

-

auxiliary verb (used to form negative) (hulpwerkwoord bij ontkenning)

I do not know.

gaan, lukken

intransitive verb (fare, manage)

How are you doing on that project?

gaan, verlopen, opschieten

intransitive verb (informal (proceed, progress)

How is the case doing?

doen

intransitive verb (behave)

Do as I say, not as I do.

gaan

intransitive verb (informal (be in a stated condition)

Is she doing any better than yesterday?
Stelt ze het beter dan gisteren?

voldoende zijn, goed zijn, voldoen, volstaan

intransitive verb (suffice)

Will decaf do, or should I go out and get some real coffee?

doen

intransitive verb (used in place of an earlier verb)

We see things as you do.
Je praat net zoals hij dat altijd deed.

maken

transitive verb (informal (produce)

The dressmaker could do six dresses in a day.

doen, bespreken, behandelen

transitive verb (informal (study)

We haven't done trigonometry yet.

maken, klaarmaken

transitive verb (prepare)

Should I do the dinner tonight?

spelen, opvoeren

transitive verb (informal (theatre: present, perform)

We're doing Hamlet next.

maken, klaarmaken

transitive verb (informal (cook)

I'm going to do a roast this weekend.

doen

transitive verb (informal (nails: manicure)

She spends half an hour doing her nails every day.

schrijven

transitive verb (informal (write)

His next idea is to do a book on the history of Wimbledon.

afleggen

transitive verb (traverse)

We did five hundred miles in two days.

behangen, schilderen, inrichten

transitive verb (informal (decorate)

They did the baby's bedroom in yellow, just in case.

rijden, gaan

transitive verb (informal (travel at a given speed)

They were doing thirty miles an hour when the other car struck them.

doen

transitive verb (create, make)

As an artist he did fabulous things with scrap metal.

bezoeken

transitive verb (informal (travel, sightsee)

We're going to do the Riviera this summer.

verzoeken, oproepen

phrasal verb, transitive, inseparable (request that [sb] do [sth])

afschaffen

phrasal verb, transitive, inseparable (slang (eliminate, get rid of)

To improve the overall quality of our milk, we wanted to do away with the use of antibiotics on our cows.

uit de weg ruimen, van kant maken

phrasal verb, transitive, inseparable (slang (kill, murder)

He was a liability to our gang, and we knew sooner or later we would have to do away with him.

opnieuw doen

phrasal verb, transitive, separable (redo, do again)

The report was a mess, and the boss made me do it over.

opknappen

phrasal verb, transitive, separable (informal (redecorate)

Mike is doing up the house in order to sell it.

dichtdoen

phrasal verb, transitive, separable (informal (zip, buttons: fasten)

dichtdoen

phrasal verb, transitive, separable (informal (garment: fasten)

Come on honey, let grandma do up your coat.

het zonder iets stellen, het zonder iets doen

phrasal verb, intransitive (abstain)

We've run out of milk; you'll have to do without until I can get to the shops.

het zonder iets kunnen, het zonder iets redden

phrasal verb, transitive, inseparable (endure not having)

op het punt staan

verbal expression (on the point of)

I was just about to step into the bath when the doorbell rang.
Ik stond net op het punt om het bad in te stappen toen de deurbel ging.

verlangen, smachten

(yearn or long to)

appelleren

transitive verb (appeal or command: [sb] to do [sth]) (recht)

iemand aanraden iets te doen

verbal expression (counsel [sb] to do)

I advised him to eat before the flight.

verwachten

verbal expression (expect)

The doctor anticipated the results of the blood work to arrive on Tuesday, but they were delayed.

met enthousiasme ergens op wachtend

verbal expression (be eager)

The avid fans were anxious to meet their favorite author.

oproepen tot

verbal expression (ask)

The Senator appealed to his fellow legislators to vote for more aid to the poor.

afspreken met

verbal expression (schedule)

I haven't seen you in a very long time. We should arrange to do something.

regelen dat iemand iets doet

verbal expression (make preparations)

They arranged for a babysitter to take care of the children.

iemand iets toewijzen

verbal expression (charge with a task)

They assigned Cheri to bake cookies for the luncheon.

autoriseren, toestaan, toelaten

verbal expression (permit officially to do)

Marla authorized her assistant to file the papers with the city.

vrijgezellenfeest

noun (party for a husband-to-be)

Bachelor parties tend to be wild and crazy. // We're going to a nightclub for Simon's stag do.

vrijgezellenfeest

noun (party for a wife-to-be)

moeten

verbal expression (be supposed to do [sth])

Students, you're to arrive at 8:00 so that we can take a group photo.

willen

transitive verb (agree freely to)

I'm willing to finish the report myself, but you'll have to give me more time.

beginnen met, aanvangen met

(start: to do)

The water began to boil in the pan.

betamen

verbal expression (be right or necessary)

It behooves me to acknowledge the debt I owe to my precedessor in this role.

een offerte doen

(offer services)

Three construction companies are bidding for the prestigious contract.

zeggen, bevelen

transitive verb (direct, command)

When your mother bids you tidy your room, do so.

ongetwijfeld, beslist, zeker

preposition (informal (likely or certain to)

That boy is so reckless, he's bound to end up in jail. The vase that was balanced on the edge of the table fell off, which was bound to happen.

iemand waarschuwen iets te doen

(warn)

The teacher cautioned her students not to talk to strangers.

iemand helpen, bijstaan

verbal expression (teach, assist)

The father coached the mother to breathe as she delivered the baby.

overreden, overhalen

transitive verb (persuade, entice)

They coaxed me to join them for the weekend.

samenzweren, samenspannen

intransitive verb (plot together)

samenwerken

verbal expression (figurative (events: coincide)

Events have conspired to keep us apart these past few months.

dwingen

verbal expression (force, restrict [sb])

I would love to work abroad, but my family responsibilities constrain me to stay in this country.

verplicht, gedwongen

adjective (forced to do [sth])

Ann felt constrained to come to the party even though she didn't want to.

de kans zien om, iets voor elkaar krijgen

verbal expression (find a way, arrange to do [sth])

They somehow contrived to arrive hours earlier than we did.

wagen

verbal expression (be brave enough)

Not one of them dared to ride on the ghost train.

durven

verbal expression (be bold enough)

If you dare to dream, anything is possible.

wagen

verbal expression (be impudent enough)

I wouldn't dare to enter his office without knocking.

zich verwaardigen

verbal expression (condescend to do [sth])

iemand delegeren om iets te doen

transitive verb (person: appoint)

The Swedish government delegated a minister to represent them at the event in London.

verzocht zijn

verbal expression (be instructed)

I was directed to fill out the form.

afkerig maken

transitive verb (make less willing)

bereid zijn om iets te doen

expression (willing, ready)

Jack has never been disposed to help out with school fundraisers.

gesteldheid

noun (inclination)

William has a dangerous disposition to gamble.

doe het zelf-

noun (UK, colloquial, initialism (do-it-yourself) (in samenstelling)

I'm staying at home this weekend for a little DIY on the house.

een plezier doen

verbal expression (do [sth] kind)

Will you do me a favor and post this letter for me?

een goede daad verrichten

verbal expression (perform a charitable act)

When someone joins the Boy Scouts, one of the requirements is to do a good deed every day.

het woord voeren, het woord doen

verbal expression (informal (be the only one to speak)

I'll do all the talking when we negotiate the price.

zich geen moeite besparen, zijn / haar uiterste best doen, doen wat hij/zij kan

verbal expression (try hard)

I did all I could to catch the train, but it was too late.

doen zoals je wilt, doen wat je wilt

verbal expression (do whatever you wish to do)

After you've finished that task you may do as you please.

vechten tegen, strijden tegen

verbal expression (struggle or fight against) (figuurlijk)

He did battle with lung cancer for years before succumbing.

zaken doen

(trade)

Africa is often regarded as a challenging continent on which to do business.

zaken doen met

verbal expression (trade or deal with)

The US does business with China because each country uses the other's resources.

eer aandoen

verbal expression (present or represent honorably)

He does credit to his teachers.

je uiterste best doen, alles doen wat je kan

verbal expression (try your hardest to achieve [sth])

Choosing a university is an important decision, so make sure you do everything you can to get it right.

zijn / haar best doen om te

verbal expression (try one's hardest to do [sth])

Fred did his best to give up smoking, but couldn't keep it up.

pompen of verzuipen

expression (figurative (critical situation) (figuurlijk)

It's do or die for our team today.

zitten, brommen

(UK, slang, figurative (serve a prison term) (informeel)

She's doing porridge for fraud.

zijn uiterste best doen

verbal expression (try your hardest)

Just do the best you can. That's all anybody could ask for.

het vuile werk opknappen

(figurative, slang (perform a disagreeable task)

She no longer had servants to do the dirty work for her.

de afwas doen

verbal expression (informal (wash plates, etc.)

I'll cook for both of us if you promise to do the dishes afterwards. Mark is a wonderful husband - he even does the washing up.

de honneurs waarnemen

(US (serve drink or food)

Time for tea, I think. Shall I do the honors?

het onmogelijke doen, een wonder verrichten

(achieve [sth] not thought achievable) (figuurlijk)

het goed maken

verbal expression (thrive)

Sarah and Jim are pleased to announce the arrival of their daughter Grace. Both mother and baby are doing well.

het goed maken

verbal expression (recover)

A month after her car accident, Mary is doing well.

het goed doen

(be successful)

He's doing well in his new job.

doen zoals je wilt

verbal expression (do whatever you wish to do)

Since you've finished your work, do what you like for the rest of the day.

wonderen verrichten, wonderen doen

(have a transforming effect) (figuurlijk)

Healthy diet can do wonders for troubled children. This soap does wonders to remove grass stains.

je best doen

verbal expression (try your hardest)

Just do your best. That's all anybody could ask.

jouw steentje bijdragen

verbal expression (informal (contribute) (figuurlijk)

During the war, everyone felt that they had to do their bit for the country.

je plicht doen

verbal expression (fulfil your responsibilities)

buiten zinnen raken

verbal expression (slang (go crazy, be angry) (van woede)

My mum'll do her nut when she finds out I've dented her car.

jouw steentje bijdragen

verbal expression (mainly US (contribute, participate) (figuurlijk)

Martha did her part to make the event a success.

wereldverbeteraar

noun (pejorative, informal ([sb] with good intentions)

Albert complained that do-gooders were always knocking on his door asking for donations.

kiezen, uitkiezen

(formal (choose)

Party A to the contract elects to commission services from Party B.

pogen om, trachten om

(try to)

Do not endeavor to change his mind; you'll regret it.

recht geven op

verbal expression (give right to do)

This pass entitles you to visit the museum as many times as you like in a week.

het recht hebben om iets te doen

verbal expression (have the right to do)

If someone asks you to do something you don't want to do, you are entitled to say no.

uitrusten

verbal expression (provide with attributes)

My education did not equip me to deal with these hassles.

toegerust, geëquipeerd

adjective (having tools, supplies for [sth])

This clinic is not equipped to perform surgery.

aanmanen, aansporen

transitive verb (urge)

verzuim, nalaten

noun (neglect, not doing [sth])

The failure to communicate was responsible for most of the conflict between employees.

verdoemd

expression (doomed to do [sth])

The tour bus was fated to crash along the mountain road.

tijd vinden

(activity: fit in)

I am very busy, but I will try to find time to see you.

verbod om iets te doen

adjective (person: prohibited)

You are forbidden to ever come to this library again.

vrij, gerechtigd om iets te doen

expression (at liberty)

The citizens were not free to criticize the government.

iemand zover krijgen

transitive verb (informal (persuade)

I got him to give me a pay rise.

mogen

intransitive verb (informal (be allowed to do [sth])

I get to go to Paris this summer.

moeten

transitive verb (informal (must)

I have got to leave now.

zich voorbereiden voor, zich voorbereiden om

verbal expression (prepare: to do [sth])

I'm getting ready to run a marathon.
Ik ben mezelf aan het voorbereiden om een marathon te lopen.

zullen

auxiliary verb (future)

Jake is going to clean the bathroom later.

op het punt staan om

verbal expression (make a move to do)

Jake went to brush a stray hair from Leah's cheek, but at that moment she turned away.

je gang gaan en iets doen

verbal expression (informal (do [sth] with permission) (met toestemming, informeel)

Yes, of course you can have a snack; go ahead and help yourself to whatever you want.
Het is niet nodig om het te vragen: ga je gang en doe het maar.

iets gewoon doen

verbal expression (informal (do [sth] without permission) (zonder toestemming, informeel)

Sarah's parents said she couldn't go to the party, but she went ahead and did it anyway. I didn't have time to ask my boss if she wanted me to deal with the problem; I just went ahead and did it.

tot het uiterste gaan, alles geven

verbal expression (slang (make effort)

If you want to win the contest, you'll have to go all out.
Als je de wedstrijd wil winnen, zul je tot het uiterste moeten gaan.

zo dwaas zijn iets te doen

verbal expression (informal (do [sth] foolish)

My stupid brother went and broke his leg the day before the race!
Mijn stomme broer was zo dwaas om zijn been te breken de dag voor de race.

doe maar verder

verbal expression (proceed to do)

het moeilijk vinden iets te doen

verbal expression (finding [sth] difficult)

I would be hard-pressed to tell you the capital of Azerbaijan if you asked me.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van did in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van did

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.